Onlangs is er weer een prachtige recensie verschenen in de Leeuwarder Courant over de recente werken uit de tentoonstelling in de Jacobijner Kerk. Het krantenartikel, geschreven door Dirk van Ginkel, geeft een mooi inkijkje in de manier waarop de 4 werken van Oesje Zegel en Douwe Elias tot stand zijn gekomen. Ook wordt hierin mooi omgeschreven welke stijl Oesje en Douwe hebben gehanteerd bij het maken van de 4 werken. Het krantenartikel is hieronder in zijn geheel te lezen.
De expositie is tot en met 21 mei op zaterdagmiddagen te bezichtigen van 13:00 – 16:00 en tijdens kerkdiensten en concerten.
Kruisiging in viervoud
Artikel in de Leeuwarder Courant
door Dirk van Ginkel
12-03-2022
‘Om de details gaat het niet meer, wel om de betekenis’
Op verzoek van de Grote Kerk in Leeuwarden maakten Oesje Zegel en Douwe Elias samen vier grote schilderijen die geëxposeerd worden tijdens de veertigdagentijd. De kunstenaars kozen voor de kruisiging als thema.
Er zijn thema’s in de beeldende kunst die het eeuwige leven schijnen te hebben, zoals het landschap, het dorpsgezicht, het portret en de vaas met bloemen. De kruisiging als onderwerp lijkt echter al heel lang in onbruik te zijn geraakt. Daarom is het opmerkelijk dat in de Grote Kerk in Leeuwarden nu vier grote kruisigingen te zien zijn. De kunstenaars Oesje Zegel en Douwe Elias hebben zich voor elk werk gebaseerd op een ander evangelie.
Een paar jaar geleden exposeerde Oesje Zegel al eens in de Grote Kerk, toen toonde ze De toren van Babel en De tocht door de Rode Zee . Daarna kreeg ze opnieuw het verzoek om werk tentoon te stellen. Ze was vrij in de keuze van haar onderwerp, al wilde de kerk wel graag iets hebben met een religieus gegeven. Zegel koos ervoor om dit keer samen met Douwe Elias schilderijen te maken over de kruisiging.
Zegel en Elias kennen elkaar allang en hebben als kunstenaars veel gemeen: een losse stijl, een voorkeur voor het grote gebaar, een groot gevoel voor dramatiek. En een zekere ‘slordigheid’, voegen ze daar zelf aan toe, iets dat zich onder andere manifesteert in ‘mooie druippartijen’. Daarbij zijn ze ook nog eens stadgenoten en dus is de gang van Zegel naar het grote atelier van Elias in Franeker snel gemaakt.
Wie precies wat geschilderd heeft op de vier grote mdf-panelen van 122 bij 244 centimeter, laat zich niet reconstrueren. ,,We zaten op stoeltjes naar die panelen te kijken, waarop Oesje met een brede kwast een achtergrond had aangegeven’’, zegt Elias. ,,Al kijkend daarnaar zagen we ieder voor zich allerhande mogelijkheden om daarop verder te gaan. Zo voegde de een hier iets toe en de ander daar, en zo ontstonden na verloop van tijd deze vier werken. We hadden van tevoren wel een paar dingen afgesproken, zoals dat we de kruisiging van veraf zouden schilderen. Het ging ons om het drama, het theatrale van het gegeven, niet om close-ups van fysieke details zoals bij veel andere kruisigingen het geval is.’’
Als je de kruisigingsscènes in de vier evangeliën met elkaar vergelijkt, dan springen de verschillen al snel in het oog. Bij Mattheüs en Markus is het rondom het kruis een drukte van belang met soldaten, overpriesters, schriftgeleerden, oudsten en voorbijgangers. De vrouwen die in het leven van Jezus een belangrijke rol spelen, onder wie Maria en Maria van Magdala, kijken vanuit de verte toe. Mattheüs en Markus zijn ook veruit de meest dramatische evangeliën met de spotternijen, de plots invallende duisternis en vooral de wanhopige vraag van Christus: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?’
In het Lukas-evangelie ontbreekt die vertwijfeling. De duisternis valt nog wel in, maar Jezus ziet kans om nog een ‘goed gesprek’ te voeren met een van de misdadigers die samen met hem gekruisigd is. Het Johannes-evangelie is het minst schrijnend van alle. Alleen degenen die hij liefheeft – zijn moeder en haar zuster, Maria en Maria van Magdalena en Johannes – staan aan de voet van het kruis, hij spreekt ze troostend toe alvorens met een ‘Het is volbracht’ de geest te geven.
De vier evangeliën hebben elk hun eigen dramatiek: van wanhoop via berusting naar verlossing. Je ziet het in de vier kunstwerken terug.
Het ging Zegel en Elias niet om een realistische weergave van de nieuwtestamentische vertellingen, maar om de verbeelding van het gevoel dat ze oproepen. De vertaling naar hoofdkleur was daarbij een speciaal punt van aandacht. Ze riepen daarvoor de hulp in van predikant Joke Verboom en priester Nina Luijken. Elias: ,,Zij praatten ons bij over de inhoudelijke verschillen tussen de evangeliën en adviseerden ons voor rood te kiezen bij de heftige dramatiek van Mattheüs en voor veel donkere partijen bij Markus. Bij Lukas vind je het blauw van de berusting. Het Johannes-evangelie is het meest hoopgevend van alle teksten en dus hebben we daar voor de lichtste toon gekozen.’’
Beide kunstenaars veroorloven zich veel vrijheden. De regenboog in het Johannes-doek wordt niet in het evangelie genoemd, maar staat in het Oude Testament wel voor een belangrijk verbond tussen God en de mensen. Zo is er meer. Maar de schilderijen zijn niet gemaakt voor inhoudelijke scherpslijpers. Zegel die, anders dan Elias, vanuit een christelijke achtergrond werkt, zegt: ,,Om de details gaat het niet meer, wel om de betekenis.’’ En die betekenis is met veel spontaniteit in mooie druipers, dikke klodders en veel kleurkracht verbeeld.
De vier werken worden in de Grote Kerk getoond tussen Aswoensdag en Pasen, een periode die is bedoeld voor inkeer, bezinning en gebed. En voor de Matthäus Passion natuurlijk, het oratorium van Johann Sebastian Bach dat begin april in de Grote Kerk wordt uitgevoerd.
Leeuwarden – Grote of Jacobijnerkerk: Jacobijnerkerkhof 95,
za 13-16 u en na de zondagse vieringen, t/m 21 mei